Hier klikken om te bewerken.
Ochtendnevels.
Ochtendnevels hangen nog over het land maar eindelijk is de temperatuur hoog genoeg om nu al een raam open te zetten.
Natuurlijk is Willem er meteen bij om de hor op insecten te inspecteren.
Gelukkig heb ik die hor een paar dagen geleden nog goed vastgezet.
Het is al eens gebeurd dat hij in zijn enthousiasme met hor en al buiten belandde.
Op de achtergrond van de foto zie je de contouren van de vlinderstruik die begint uit te lopen.
Het is nu nog te vroeg in 't jaar maar van de zomer zal die weer omgeven zijn door tientallen vlinders, bijen, hommels en andere honingliefhebbers.
Een levend boeket waar je echt vrolijk van wordt.
Met het raam open hoor je de vogels ook veel beter.
Er zit een druk fluitende merel in de buurt, spechten rammen op hout, allerlei andere vogeltjes tjilpen er op los.
Er is er een die je de hele dag hoort: tjup, TJIEP, tjup, tjup, TJIEP, tjup, tjup, TJIEP, tjup, tjup, TJIEP, tjup, tjup. Onvermoeibaar.
Een koekoek denkt dat het de hele dag twaalf uur is en af en toe mengt de hop zich in het geheel.
In de verte is altijd een zwerm kraaien hoorbaar.
Er zit een hele kolonie in hoge bomen op de volgende heuveltop.
Het is een geordende groep die elkaar luidkeels van alles op de hoogte houdt.
Af en toe vertrekt er een groepje van vier of vijf dat in formatie doelgericht ergens naartoe vliegt.
Ze vliegen meestal in rechte lijnen, koerscorrecties worden op gekrast bevel in een keer door allen tegelijk uitgevoerd.
Weer in een rechte lijn op het nieuwe doel af.
Blijkbaar zijn het verkenningsvluchten, want later vertrekken er grote groepen, waarschijnlijk op zoek naar voedsel.
Op een weiland of omgeploegde akker verspreidt de groep zich zodat ieder exemplaar een eigen territorium heeft.
Toch blijven er altijd voldoende wakers achter om de nesten te beschermen.
Als in de zomer de roofvogels rondjes vliegen om in de thermiek hoogte te winnen maakt zich een drie- of vierkoppige kraaienformatie los om de rovers weg te pesten. Ze vallen om de beurt steeds van achteren aan en proberen de traag vliegende vijand op zijn kop te pikken.
Het zijn goede vliegers en de arend heeft geen kans er een te pakken.
Willem springt weer uit het raamkozijn en gaat op verder onderzoek.
Hij heeft zich de afgelopen week ontpopt als kampioen springer.
Een van zijn voorgangers, Timmie, kon vanaf de leunstoel op de kleerkast springen.
Dan stond hij een tijdje te wiegelkonten op de rugleuning om in de juiste positie te komen en de sprong in te schatten.
Als hij dan sprong haalde hij het met zijn voorpoten, maar moest zich krassend met zijn achterpoten verder op de kast hijsen.
Willem doet het anders: hij komt er aan rennen, springt op de rugleuning en meteen op de kast. Klaar!
Moeiteloos lijkt het.
Hij kan ook vanaf de bank in een keer op de dikke balk - die door het midden van de kamer het plafond ondersteund - springen.
Dat heeft nog niemand hem voorgedaan.
En dan de sprong waar voorgangers wel aangestalten toe maakten maar toch nooit waagden: van de nis op zolder naar het dak van de badkamer.
Twee meter naar beneden en een meter zeventig naar het dichtstbijzijnde randje!
Willem springt zonder aarzelen en haalt het ruim!
Met een rotklap komt hij midden op dat planken dak terecht dat gelukkig sterk genoeg was om het te houden.
Even later springt hij van daar zonder voorbereiding twee meter naar beneden op de stenen tegelvloer.
No problem.
Ochtendnevels hangen nog over het land maar eindelijk is de temperatuur hoog genoeg om nu al een raam open te zetten.
Natuurlijk is Willem er meteen bij om de hor op insecten te inspecteren.
Gelukkig heb ik die hor een paar dagen geleden nog goed vastgezet.
Het is al eens gebeurd dat hij in zijn enthousiasme met hor en al buiten belandde.
Op de achtergrond van de foto zie je de contouren van de vlinderstruik die begint uit te lopen.
Het is nu nog te vroeg in 't jaar maar van de zomer zal die weer omgeven zijn door tientallen vlinders, bijen, hommels en andere honingliefhebbers.
Een levend boeket waar je echt vrolijk van wordt.
Met het raam open hoor je de vogels ook veel beter.
Er zit een druk fluitende merel in de buurt, spechten rammen op hout, allerlei andere vogeltjes tjilpen er op los.
Er is er een die je de hele dag hoort: tjup, TJIEP, tjup, tjup, TJIEP, tjup, tjup, TJIEP, tjup, tjup, TJIEP, tjup, tjup. Onvermoeibaar.
Een koekoek denkt dat het de hele dag twaalf uur is en af en toe mengt de hop zich in het geheel.
In de verte is altijd een zwerm kraaien hoorbaar.
Er zit een hele kolonie in hoge bomen op de volgende heuveltop.
Het is een geordende groep die elkaar luidkeels van alles op de hoogte houdt.
Af en toe vertrekt er een groepje van vier of vijf dat in formatie doelgericht ergens naartoe vliegt.
Ze vliegen meestal in rechte lijnen, koerscorrecties worden op gekrast bevel in een keer door allen tegelijk uitgevoerd.
Weer in een rechte lijn op het nieuwe doel af.
Blijkbaar zijn het verkenningsvluchten, want later vertrekken er grote groepen, waarschijnlijk op zoek naar voedsel.
Op een weiland of omgeploegde akker verspreidt de groep zich zodat ieder exemplaar een eigen territorium heeft.
Toch blijven er altijd voldoende wakers achter om de nesten te beschermen.
Als in de zomer de roofvogels rondjes vliegen om in de thermiek hoogte te winnen maakt zich een drie- of vierkoppige kraaienformatie los om de rovers weg te pesten. Ze vallen om de beurt steeds van achteren aan en proberen de traag vliegende vijand op zijn kop te pikken.
Het zijn goede vliegers en de arend heeft geen kans er een te pakken.
Willem springt weer uit het raamkozijn en gaat op verder onderzoek.
Hij heeft zich de afgelopen week ontpopt als kampioen springer.
Een van zijn voorgangers, Timmie, kon vanaf de leunstoel op de kleerkast springen.
Dan stond hij een tijdje te wiegelkonten op de rugleuning om in de juiste positie te komen en de sprong in te schatten.
Als hij dan sprong haalde hij het met zijn voorpoten, maar moest zich krassend met zijn achterpoten verder op de kast hijsen.
Willem doet het anders: hij komt er aan rennen, springt op de rugleuning en meteen op de kast. Klaar!
Moeiteloos lijkt het.
Hij kan ook vanaf de bank in een keer op de dikke balk - die door het midden van de kamer het plafond ondersteund - springen.
Dat heeft nog niemand hem voorgedaan.
En dan de sprong waar voorgangers wel aangestalten toe maakten maar toch nooit waagden: van de nis op zolder naar het dak van de badkamer.
Twee meter naar beneden en een meter zeventig naar het dichtstbijzijnde randje!
Willem springt zonder aarzelen en haalt het ruim!
Met een rotklap komt hij midden op dat planken dak terecht dat gelukkig sterk genoeg was om het te houden.
Even later springt hij van daar zonder voorbereiding twee meter naar beneden op de stenen tegelvloer.
No problem.