Huisspin
Toen ik 's nachts op de WC zat ontdekte ik haar, op twintig centimeter van mijn blote voet, een grote huisspin.
Aan de rand in de witte douchebak.
Haar bijna zwarte lijf en poten staken fel af tegen het wit, maar ze had geleerd dat beweging haar het meest zou verraden.
Dus zat ze doodstil en keek naar mij.
En ik zat doodstil en keek naar haar.
Twee ogen van mij, acht van haar.
Zo zaten we, netjes naast elkaar, en ik moest onwillekeurig denken aan een man met zijn hond naast zich.
Of een ander huisdier.
'Een huisspin is inderdaad ook een huisdier,' dacht ik.
'Maar als je er morgenochtend nog bent gooi ik je buiten.' vervolgde ik mijn gedachten.
'Tegen die tijd heb ik me allang verstopt' dacht zij als antwoord.
Ik heb geen hekel aan spinnen maar wil er geen lijfelijk contact mee, ze moeten op veilige afstand blijven.
's Ochtends was ze inderdaad verdwenen. Voor alle zekerheid inspecteerde ik het plafond en schudde het gordijn uit voor ik onder de douche stapte.
Alles veilig.
Ik draaide de warmwaterkraan open en zodra het water warm werd kwam ze tevoorschijn, ze had zich in het gaatje waar de warmwaterleiding doorkomt verstopt en brandde nu haar pootjes.
Nu hing ze griezelig aan één poot aan het balkje tegen het plafond.
Ik vind dat niet fijn, naakt onder de douche met een grote bengelende huisspin boven je hoofd, dus riep mijn vrouw om het monster weg te halen.
Natuurlijk hoorde ze me niet, zoals altijd als je haar dringend nodig hebt.
Maar mevrouw spin wist genoeg.
Ze trok zich aan haar ene poot op en trippelde onderlangs de balk uit de gevarenzone.
Iedere tien centimeter pesterig halthoudend: 'ik kan zó nog terugkomen hoor.'
Na het douchen was ze nergens meer te vinden.
Natuurlijk hield ze zich schuil in een van de andere ontelbare gaatjes en kieren van het plafond. Om opeens weer tevoorschijn te kunnen komen.
Morgen of zo.
Toen ik 's nachts op de WC zat ontdekte ik haar, op twintig centimeter van mijn blote voet, een grote huisspin.
Aan de rand in de witte douchebak.
Haar bijna zwarte lijf en poten staken fel af tegen het wit, maar ze had geleerd dat beweging haar het meest zou verraden.
Dus zat ze doodstil en keek naar mij.
En ik zat doodstil en keek naar haar.
Twee ogen van mij, acht van haar.
Zo zaten we, netjes naast elkaar, en ik moest onwillekeurig denken aan een man met zijn hond naast zich.
Of een ander huisdier.
'Een huisspin is inderdaad ook een huisdier,' dacht ik.
'Maar als je er morgenochtend nog bent gooi ik je buiten.' vervolgde ik mijn gedachten.
'Tegen die tijd heb ik me allang verstopt' dacht zij als antwoord.
Ik heb geen hekel aan spinnen maar wil er geen lijfelijk contact mee, ze moeten op veilige afstand blijven.
's Ochtends was ze inderdaad verdwenen. Voor alle zekerheid inspecteerde ik het plafond en schudde het gordijn uit voor ik onder de douche stapte.
Alles veilig.
Ik draaide de warmwaterkraan open en zodra het water warm werd kwam ze tevoorschijn, ze had zich in het gaatje waar de warmwaterleiding doorkomt verstopt en brandde nu haar pootjes.
Nu hing ze griezelig aan één poot aan het balkje tegen het plafond.
Ik vind dat niet fijn, naakt onder de douche met een grote bengelende huisspin boven je hoofd, dus riep mijn vrouw om het monster weg te halen.
Natuurlijk hoorde ze me niet, zoals altijd als je haar dringend nodig hebt.
Maar mevrouw spin wist genoeg.
Ze trok zich aan haar ene poot op en trippelde onderlangs de balk uit de gevarenzone.
Iedere tien centimeter pesterig halthoudend: 'ik kan zó nog terugkomen hoor.'
Na het douchen was ze nergens meer te vinden.
Natuurlijk hield ze zich schuil in een van de andere ontelbare gaatjes en kieren van het plafond. Om opeens weer tevoorschijn te kunnen komen.
Morgen of zo.